Deze voorstelling is al geweest!

Bekijk actuele agenda

Oratoriumkoor - Groeten uit Venetië

Het Oratoriumkoor Heiloo stelt zich ten doel koorzang te bevorderen door tenminste eenmaal per jaar uitvoering te geven aan een concert van een klassiek koorwerk. Op zondagmiddag 1 november 2020 staat het koor weer op haar vertrouwde podium. Dit herfstconcert met composities van Antonio Vivaldi wordt tweemaal uitgevoerd. Het programma voorziet in de koorwerken:

- Magnificat RV 610 - Gloria RV 589 en het Lauda Jerusalem RV 609 voor dubbelkoor.

Het belooft een afwisselende en spannende middagvoorstelling te worden omdat aansprekende solisten uit de eigen koorgeleding worden begeleid door Barokorkest Capella Maria Barbera en het geheel onder leiding staat van dirigent Paul Waerts.

De amateurvereniging bestaat uit ca. 80 koorzangleden uit de regio van Heiloo, streeft naar een hoog artistiek niveau en werkt met Paul Waerts als vaste dirigent. Voor concerten wordt aanvullend een professioneel orkest en solisten gecontracteerd. Daarnaast verzorgt het koor jaarlijks een tweede concert in de herfstperiode waarvan de programmering wisselend is. Sinds 2017 wordt ook een derde concert in de vorm van een Scratch georganiseerd. De opzet van een Scratch is dat een brede groep muziekliefhebbers deelneemt aan een intensieve repetitiedag met het koor en haar dirigent om aansluitend de ervaring te hebben van een concertuitvoering voor publiek.

Antonio Vivaldi was een Italiaanse componist uit de Barok. Hij schreef honderden concerten voor met name strijkinstrumenten, zoals De vier jaargetijden. In zijn eigen tijd stond hij vooral bekend om zijn opera’s.

Antonio Lucio Vivaldi ziet op 4 maart 1678 het levenslicht als zoon van één van de beste violisten van de kapel van de San Marco. Onder het oog van zijn vader ontwikkelt Antonio zich al snel tot vioolvirtuoos. Daarnaast volgt hij een opleiding tot priester, die hij in 1703 afsluit. Al snel herkent men hem aan zijn vuurrode haar: zijn hele verdere leven noemt men hem ‘il prete rosso,’ de rode priester. Maar Vivaldi droeg maar enkele keren een mis op. Hij had last van ademhalingsproblemen die hem er eerder al van hadden weerhouden blaasinstrumenten te bespelen. Zijn muzikale talenten helpen hem niet bij zijn priesterlijke plichten: naar verluid onderbreekt hij zijn missen zelfs regelmatig om een muzikaal idee op te schrijven voor hij het vergeet. Vanaf 1704 hoeft hij niet langer missen op te dragen vanwege zijn slechte gezondheid.

Het muzikale weeshuis, Pio Ospedale della Pietà was vanaf 1703 voor Vivaldi een min of meer vaste werkplek, eerst als vioolleraar en later ook als dirigent, componist, leraar en hoofd van muziek. Dit was een tehuis voor buitenechtelijke kinderen en arme wezen. Dit weeshuis wordt gespekt door rijke vaders, die hun kinderen niet willen erkennen maar hen wel financieel willen ondersteunen. De Pietà is een mengeling van tehuis, kostschool, klooster en conservatorium. De wezen, vooral tienermeisjes, kregen een grondige scholing in de muziek.

Voor Vivaldi was dit vruchtbare grond. Een drom van enthousiaste jonge mensen die elke week zijn muziek konden uitvoeren. Voor de bewoners van dit instituut schreef hij dan ook het meeste van zijn instrumentale muziek, waaronder de wereldberoemde Vier jaargetijden uit 1723. Ook schrijft hij hier vanaf 1713 veel religieuze muziek, bijvoorbeeld het oratorium Juditha Triumphans. Hij blijft aan tot 1740.

Ondertussen bouwt Vivaldi aan een reputatie als operacomponist. In 1718 vertrekt hij naar Mantua om daar drie van zijn opera’s op de planken te zetten, en na een stop in Venetië reist hij door naar Rome in 1720. Voor al deze plaatsen schrijft hij opera’s, waaronder L’Olimpiade, de bekendste.

In 1723 neemt de leiding van de Pietà contact met hem op om hem te vragen of hij maandelijks twee concerten voor hen wil componeren. Vivaldi, die nog deels in Rome woont, stemt toe. Zes jaar lang levert hij hen maandelijks twee concerten. Deze concerten zijn vaak technisch hoogstaand en getuigen van Vivaldi’s grote virtuositeit en talent voor het componeren van frisse, ritmische muziek.

In 1738 trekt Vivaldi naar Amsterdam, en in 1740 naar Wenen. Waarschijnlijk was zijn geld op. Zijn composities waren niet zo populair als ze ooit geweest waren; een nieuwe generatie componisten diende zich aan. Als zijn Oostenrijkse broodheer Karel VI sterft, heeft Vivaldi geen financiële steun in de rug meer. Wanneer hij op 28 juli 1741 sterft, krijgt hij een armeluisgraf.